Nu ik ben ‘wakker’ geworden uit de ‘winterslaap’ , pik ik de draad weer op van het af en toe een blogbericht schrijven. Matthijs en ik hebben – zoals de afgelopen jaren de gewoonte was – eind januari weer gekoppeld. De eieren van zijn kwekers kwamen weer naar mijn vlieghok, waar ze vooral onder de jaarlingen werden gelegd.. Die brachten dus de 1e ronde van de kwekers groot en ook nog een paar koppels van de oudere vliegduiven. De tweede ronde zijn door de kwekers zelf grootgebracht
Er zitten nu ruim 60 jongen in het hok, inclusief 4 jongen die uit eitjes op een bon van Arjan Blom kropen. Ik heb veel betere ervaringen met jongen uit eieren verkregen op bonnen dan met rechtstreekse jongen. Zo is er ook een aantal koppels eieren van mijn jaarling overnachtduiven verhuisd naar een Friese liefhebber. Ik heb er wel vertrouwen in dat hij ermee zal slagen, want ze komen uit goed soort en de man weet van wanten. De eerste aanpassing van mijn ‘systeem’ die ik wil beschrijven is de volgende: Dat het raadzaam is om jonge duiven te leren drinken in de mand, is alom bekend. Voorheen probeerde ik dat te doen, wanneer de jongen ongeveer 10 weken oud waren. Nadeel daarvan is , dat in die periode juist coli – mede door de stress van de mand – vaak de kop opsteekt. Deze winter heb ik één van mijn ruime manden (Jim van Ingen) zodanig aangepast, dat er niet alleen aan de voorkant, maar ook aan de zijkanten drinkgootjes opgehangen kunnen worden. Die mand staat nu al enkele weken midden in het hok, op de grond. Overdag is de mand vrij toegankelijk.
Ik heb de eerste ronde verdeeld in 3 groepen van 10 a 11 stuks, door ze een gekleurd knijpringetje om te doen. Vanaf het moment van spenen heb ik voor elke nacht die drie ploegen beurtelings in de mand gezet. Wennen aan de mand hoeft ze nu niet meer geleerd te worden. Drinken kunnen ze ’s ochtends alleen vanuit de mand. Ook de andere jongen kunnen erbij. Ik probeer dat nog te bevorderen door die ploeg ook in de mand te voeren. Even later worden de overige jongen in de voerbak gevoerd. Bijkomend voordeel is, dat ik de jongen nu elke week wel een paar keer in de hand krijg. Ruim twee weken ben ik zo met die drie ploegen bezig geweest. Een weekje geleden is ook de tweede ronde ingestroomd en die ondergaat nu dezelfde training . Over een week of 3 ga ik de ploegen iets groter maken, zodat ik een ploeg minder krijg. Als dat een beetje loopt, wil ik de toegang tot de drinkgoten van buiten afschermen en de jongen zo te leren om alléén te drinken vanuit de mand. Uit praktische overwegingen zal die dan onder de zitplekken van de jongen gehangen zal worden.
De tweede aanpassing betreft het langer op weduwschap inspelen van de duiven en de praktische gevolgen daarvan. Hierboven schreef ik dat de overjarige duiven wel waren mee gekoppeld, maar dat die na 6 dagen broeden weer gescheiden zijn. Voorgaande jaren liet ik ze nóg wel een keer op eieren komen. Dat is wel zo bevorderlijk voor de rust op het hok. Maar dit jaar heb ik ervoor gekozen om de motivatie – hopelijk – wat op te voeren door ze pas weer te koppelen op het moment dat ze op stand gebracht moeten worden voor hun eerste dagfondvlucht, dan wel overnachtfondvlucht. Praktisch probleem is hier wel, dat ik niet een apart hok heb om de duivinnen in die periode in te stoppen. Daarom zitten de duivinnen nu ’s nachts in het hok en overdag in de ren vóór het hok, terwijl de doffers dus ’s nachts in de ren zitten en overdag in het hok. Maar… als je dan ook nog wilt verduisteren tot in mei, dan moet daar ook weer een oplossing voor gevonden worden. Die zie je dus op deze laatste foto:
Ik hoop dat het al die moeite waard blijkt te zijn, want het is best wel omslachtig, ook voor de duiven. Maar als ik zie dat mijn duiven op de twee africhtingsvluchten en de eerste vitessevlucht goed naar huis zijn gekomen en dat er nog geen duif verspeeld is, dat heb ik er wel vertrouwen in. Niettemin: rond 5 mei wordt er weer gekoppeld: De meeste dagfondduiven en de jaarling overnachters, die ook eerst naar de dagfond gaan. Een weekje later zijn de Limogesgangers aan de beurt en nog later een paar koppels voor Sint Vincent. Dan is alles weer veel overzichtelijker. Kiek’n wat ét wördt!!